Cillekens-Dreessens: industrie in de binnenstad

Hoe ziet de binnenstad er in de nabije toekomst uit, nu de winkelfunctie snel in belang afneemt? Zal de stad straks nog steeds een ‘place to buy’ zijn, of ontwikkelt ze zich op de eerste plaats tot een ‘place to be’? Het is een vraag waar stadsplanners het tegenwoordig razend druk mee hebben, maar vast staat dat de winkelfunctie uit het recente verleden niet van alle tijden is.

Een klein deel van een spoortje dat bij het pand Cillekens-Dreessens onder de deur uitpiept, is een van de kleine elementen die nog herinneren aan de tijd dat de oude stadskern een heel andere functie had dan die van het moderne funshoppen.
Het spoortje werd, compleet met een remise, in 1906-1907 aangelegd en maakte deel uit van het ijzerwarenbedrijf dat in het laatste kwart van de negentiende eeuw werd gesticht door Jacques Cillekens. Zijn bedrijf strekte zich vanaf de Neerstraat in westelijke richting uit tot aan de Roersingel. Achter de winkel bevond zich een groot pakhuis annex overslagruimte, en nog verder richting de Roersingel (de uitvalsweg waar grondstoffen werden aangevoerd) lag de werkplaats: de koperslagerij. Detailhandel, groothandel en industrie waren daarmee in één bedrijf samengevoegd.

Jacques Cillekens werd in 1837 geboren in Heythuysen. Waarschijnlijk was hij van de familie Cillekens die in deze periode in Heythuysen een fabriek had, waar vooral land-bouwmachines werden gemaakt. Op 20-1-1874 huwde Jacques met de Roermondse Anne Marie Hubertina Dreessens. Zij was de weduwe van de koopman Constantinus Campioni, die een jaar eerder op zijn 36ste was overleden. Met haar kinderen uit dit eerste huwelijk was Anne Marie woonachtig op een van de percelen op het gebied tussen Neerstraat en Roersingel, die later bij het bedrijventerrein van Cillekens-Dreessens werden getrokken. Op de kadastrale kaart die F. Bingen kort voor 1900 maakte, zijn in deze omgeving nog de gebouwen van textielfabrikant Philip Claus ingetekend. Hier begon Jacques Cillekens zijn bedrijf.

IJzerwarenwinkel

In 1900 verrees aan de Neerstraat een nieuwe ijzerwarenwinkel. Cillekens was toen al een vermogende ondernemer, en liet dat ook goed zien met zijn rijk gedecoreerde pand met hypermoderne hoge etalageruiten, opvallende entree, gietijzeren zuilen en fraai gestucte plafonds. De architect van het nieuwe winkelpand is niet bekend, maar er wordt wel eens gedacht aan Jean Speetjens, die in dezelfde tijd ook het grote pand Schuitenberg 45 (het ‘pand Meisters’) bouwde.
Toen Cillekens zijn winkel aan de Neerstraat bouwde was hij de 60 al voorbij, maar hij had nog brandende ambities. Dat blijkt niet alleen uit latere uitbreidingen van de ijzerwarenzaak (het smalspoortje dateert van 1907) maar ook uit de grondaankopen die hij tussen 1908-1910 deed nabij het Klein Hellegat in de Voorstad, waar hij vervolgens een stoomwasserij oprichtte.
De entrepreneur Cillekens had echter ook oog voor nieuwe bouwkundige ontwikkelingen. Daarop wijst niet alleen de fraaie winkel aan de Neerstraat, ook het achterliggende complex was uitermate modern opgezet. De betonnen vloer/plafondconstructie in de verdiepingen van het pakhuis, waarbij het zogenaamde systeem van Hennebique werd toegepast, was zelfs een absolute noviteit. Dankzij Cillekens is Roermond in het bezit van de oudst bekende betonconstructie in Limburg, die tevens een van de oudste in Nederland is. Ook vooruitstrevend waren de  geavanceerde systemen voor het tonen en opslaan van de waar in datzelfde pakhuis én de functie ervan. De fraaie afwerking met onder andere terrazzovloeren en polychromie onderstreepten het ‘publieke’ doel: hier werden detaillisten ontvangen. In de cultuurhistorische analyse die in 1998 van het bedrijvencomplex werd gemaakt wordt het vermoeden uitgesproken dat Cillekens-Dreessens een van de eerste moderne groothandels in Limburg was.

Logistieke vervolmaking

Het complex Cillekens-Dreessens strekte zich uit tussen Roersingel en Neerstraat. De grondstoffen kwamen binnen aan de Roersingel, waar zich ook de werkplaats bevond. Daarachter lagen het pakhuis en daar weer achter de winkel.

Al die onderdelen stonden met elkaar in verbinding en de aanleg van het smalspoortje vormde de logistieke vervolmaking van het complex. Tot 1907 werd het transport van waren over het terrein verricht met handkarren, maar daar kwam nu een einde aan. De losplaats aan de Roersingel, de koperslagerij, het pakhuis en de winkel werden nu met elkaar verbonden door een soepel lopend railsysteem, met verschillende aftakkingen. Vanaf de werkplaats ging een deel van de eindproducten naar het pakhuis, vanwaar detaillisten werden voorzien. Een ander deel liep door tot de Neerstraat, om ook de eigen winkel te kunnen bevoorraden.
Het was een bijzondere innovatie. Smalspoortjes waren niet ongebruikelijk in grotere industriële complexen, maar toepassing in een relatief klein stedelijk complex als dat van Cillekens-Dreessens was wel zeldzaam.

Een remise voor de wagons bevond zich niet ver van de Roersingel en legde het loodje tijdens de aanleg van het Roercenter. De aanleg van het spoortje en remise waren overigens een van de laatste grote projecten van Jacques Cillekens. Vier jaar later, in 1911, verkocht hij de zaak aan zijn oudste zoon Hendrik. Hij overleed op 27 juli 1925 op 88-jarige leeftijd.
Zijn nazaten bouwden het bedrijf met wisselend succes verder uit. In 1930 ging de zaak failliet, maar het bedrijf kon toch worden voortgezet. De oorlog was een mijlpaal. Na die tijd werd het terrein niet verder ontwikkeld, en daarna werden het handelsgedeelte en het productiedeel zelfs geleidelijk afgebouwd. Ook het spoortje zal toen uit gebruik zijn genomen. Ook de winkelpui kwam de oorlog niet zonder schade door. Op vooroorlogse foto’s is te zien hoe hoog de dakkapellen vroeger waren opgetrokken. In 1948 werd de winkel verbouwd door architect Jan Bongaerts.


Foto uit (waarschijnlijk) de jaren 30. Op de achtergrond verrijst het pand Cillekens-Dreessens, destijds nog met hoog opgetrokken dakkapellen. Een van die geveltoppen stortte in als gevolg van een storm in december 1961, waarna de andere ook werd verwijderd. Uit de Maas en Roerpost van woensdag 6 december 1961: “De wind heeft gisteren stevig huisgehouden, ook in Roermond. Reeds dagen ligt het werk aan de Maasbrug stil, omdat de arbeiders eraf zouden waaien. Gevaarlijker was het incident gistermiddag rond kwart over een aan de Neerstraat. Toen donderde plotseling een der twee loze geveltoppen van het pand van de N.V. Cillekens-Dreessens, ijzerhandel naar beneden en sloeg met een harde klap een gat in het trottoir. Enkele voetgangers waren net gepasseerd en dankten daaraan hun leven. De brandweer, onmiddellijk gealarmeerd, rukte met de magyrusladder uit en verwijderde voorzichtig ook de tweede geveltop, die al even wankel bleek te staan. Daarna mocht de brandweer ook elders op plaatsen in de stad assistentie verlenen omdat televisieantennes het ook al begeven hadden.


Meer over de Roermondse industrie in de 19de eeuw:

Van meelmolen tot modern kantoorpand