Elisabeth Adriaanse (1906-1939): gedreven juriste

In Roermond kwam het nieuws hard aan, die koude maandagmorgen in februari 1939. Geheel onverwacht was tijdens haar vakantie in het Zwitserse Chur de jonge juriste Elisabeth Adriaanse overleden, in de leeftijd van slechts 33 jaar.

Enkele dagen eerder was zij plotseling onwel geworden en opgenomen in een ziekenhuis. Hartfalen lijkt de Roermondse advocate fataal te zijn geworden.
De in Roermond uitgegeven krant De Nieuwe Koerier, stond uitgebreid stil bij haar overlijden en berichtte enkele dagen later uitvoerig over de begrafenis, die “onder een groote belangstelling” plaatsvond.

“Zoowel van buiten Roermond als uit vrijwel alle kringen der Roermondsche bevolking waren zeer velen gekomen om aan de overledene de laatste eer te bewijzen,” meldde de krant. Het is veelzeggend dat De Nieuwe Koerier in deze tijd, waarin krantenpagina’s doorgaans alleen bestonden uit grauwe tekstkolommen, een foto plaatste van de begrafenisplechtigheid. Familie, vrienden, bekenden en plaatselijke notabelen, de gibus in de hand, zien we daarop bedroefd naar de in de grond zakkende kist staren.
Zeventig jaar na haar dood was Elisabeth Adriaanse bijna vergeten. Des te mooier is het dat ze in Roermond werd geëerd met een straatnaam. De Elisabeth Adriaansestraat is een van de nieuwe straten die werden aangelegd tussen de Professor Schreinemakersstraat en het voormalige parkeerterrein van de Philips.
Maar wie was Elisabeth Adriaanse?

Familie

De familie Adriaanse kwam niet uit Roermond. Elisabeths vader Floris, werd in 1877 geboren in Middelburg, en trad in mei 1898 in dienst van de gemeente Roermond. Hij schijnt in die tijd enige tijd te hebben ingewoond bij de ouders van de schilder Hendrik Luyten, in het pand Kraanpoort 1. Ook vader Luyten werkte voor de gemeente Roermond. Zes jaar later werd Floris Adriaanse benoemd tot gemeentesecretaris, een fraaie prestatie voor iemand van buiten de provincie, die ook nog eens tot de Nederlands Hervormde kerk behoorde. In het Roermond van die dagen was dat nou eenmaal niet direct een aanbeveling. Ook buiten de gemeentelijke kaders was Adriaanse actief. Hij was een van de voortrekkers van het ‘Tramwegcomité’ dat ijverde voor de aanleg van tramlijnen in Midden-Limburg en was twintig jaar lang secretaris van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Roermond.

Adriaanse en zijn vrouw Elisabeth Gesina Eblie kregen in 1902 een meisje, Elisabeth, dat al in 1905 overleed. Een jaar later werd opnieuw een dochtertje geboren, ‘onze’ Elisabeth, die dezelfde namen kreeg als haar jonggestorven zusje.

Elisabeth (“Betsy”) begon haar opleiding wellicht aan het kleine protestantse schooltje naast de Minderbroederskerk. In 1923 slaagde ze aan de Rijks HBS in de Jesuïtenstraat en ging vervolgens rechten studeren in Leiden. Na haar afstuderen werd ze in mei 1931 aan de rechtbank (toen nog aan de Pollartstraat) beëdigd als advocaat en procureur. Zij was de eerste vrouwelijke advocaat aan de Roermondse rechtbank.
“De nieuw benoemde zal zich hier ter stede vestigen”, schreef De Nieuwe Koerier. Aanvankelijk hield zij kantoor aan het adres Markt 35, per 1 oktober 1932 verhuisde ze naar Kapellerlaan 30.

Bekende Roermondse

Foto gemaakt tijdens het 25-jarige ambtsjubileum van Floris Adriaanse. Rechts met de witte hoed is Elisabeth. Foto: Gemeente-archief Roermond

Vanaf het moment dat ze benoemd werd tot advocaat, verscheen de naam van mej. mr. E.F.J.A. Adriaanse veelvuldig in de krant. De rechtbankverslagen vormden in die tijd nog een vast onderdeel van de kolommen, en bij elke zaak werd vermeld door wie de verdachte werd verdedigd. De ambitieuze Elisabeth kreeg er heel wat op haar bordje. Ook waren er in deze crisisjaren nogal wat faillissementen te betreuren, waarbij zij optrad als curator. Alleen al door die veelvuldige naamsvermeldingen werd Elisabeth, althans voor de krantenlezers, een bekende Roermondse. Maar ook was zij, als vooraanstaande Roermondse vrouw, actief in charitatieve verenigingen als het “Roermondsch Crisis-Comité”, in allerlei “aanbevelingscommissies” en als lid van een stembureau. Haar naam duikt in de krantenkolommen dan ook vaak op naast die van andere Roermondse notabelen van die tijd als Jos Linssen, René Höppener, oud-wethouder Cartigny, Jules Breukers, René van Boven en dr. Imkamp.

Maar de gedreven Betsy Adriaanse was nog op andere gebieden actief. Ze schreef. In een artikel in de krant voorzag ze een nieuwe regeling van het binnenvaartrecht van commentaar. Daarnaast verscheen van haar hand een boekje over “de nieuwe drankwet” dat ook nog een herdruk beleefde.

Ook in de politiek was zij actief, als lid van de progressief liberale Vrijzinnig Democratische Bond, die na de oorlog opging in de PvdA. In 1935 stond ze bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten van Limburg tweede op de lijst van de Vrijzinnige Democraten, overigens zonder een zetel in de wacht te slepen.
In juni 1936, het jaar dat Hitler het Rijnland herbezette, sprak ze op de oprichtingsbijeenkomst van een genootschap van juristen en politici dat beoogde te “strijden voor het behoud van den rechtsstaat in Nederland.”

Vrouwenbeweging

Maar bovenal was Elisabeth actief in de vrouwenbeweging, meer in het bijzonder in de ‘Vereeniging voor vrouwenbelangen en gelijk staatsburgerschap’. Vanaf 1935 tot haar dood maakte ze deel uit van het bestuur van de Vereeniging en zat ze in de redactie van het maandblad. In Roermond hield de Vereeniging in het voorjaar van 1935 een ‘vrouwenweek’ om aandacht te vragen ‘voor meerdere waardeering van vrouwenarbeid.’ Elisabeth hield een afsluitende ‘causerie’ in hotel Kissels.
In 1937 geeft de Vereniging voor Vrouwenbelangen een brochure van haar uit, ‘Overzicht over politieke stroomingen in Nederland’ waarin ze de positie van de vrouw in Nederland analyseert.

Bericht in het in Roermond uitgegeven dagblad De Nieuwe Koerier, over de begrafenis van Elisabeth Adriaanse.

Van het persoonlijke leven van Elisabeth is mij niets bekend, behalve dat ze ongetrouwd bleef. Sommigen vragen zich af, of de enorme activiteit die ze ontplooide op sociaal gebied misschien ten koste ging van privé-geluk.

Een ramp in de persoonlijke sfeer voltrok zich in 1932, toen haar vader overleed, nét in de tijd dat er allerlei festiviteiten waren rond het 700 jarig bestaan van de stad en kort voor de opening van het Stedelijk Museum, bij de totstandkoming waarvan hij een belangrijke rol speelde. Floris Adriaanse werd maar 55 jaar. Waar hij aan overleed vermeldden de kranten niet, maar dat hij zo jong stierf is opvallend. Was het een erfelijke ziekte die zeven jaar later ook Elisabeth trof?

Elisabeths moeder, die in 1939 nog ijlings was afgereisd naar Chur en daar haar dochter in het ziekenhuis bezocht, overleed in 1961. Met zijn drieën delen ze een graf in het protestantse gedeelte van de Aaje Kirkhaof.

Inmiddels waren veel mensen Elisabeth Adriaanse vergeten. Mooi is dat een latere generatie Roermondse vrouwen door Tiny Imkamp op haar werd geattendeerd. Zowel Tiny Imkamp als Elisabeth Adriaanse zijn nu in het Roermondse Vrijveld geëerd met een straatnaam.