Iedereen kent wel de zogenoemde Vitruviaanse man van Leonardo da Vinci, een binnen een cirkel en een vierkant getekende man die in twee poses is afgebeeld: met schuin uitgestoken benen en armen en rechtop staand met recht uitgestoken armen. Leonardo wilde met zijn tekening aantonen dat er een directe relatie bestaat tussen het menselijke lichaan en de twee als volmaakt beschouwde vormen: cirkel en vierkant.
Als echte renaissancekunstenaar greep hij daarbij terug op klassieke auteurs, meer in het bijzonder de Romeinse architect Vitruvius. Deze had betoogd dat maatverhoudingen de basis vormen voor een geslaagde bouwkundige compositie en dat de ideale maatverhoudingen bovendien zijn afgeleid van het menselijke lichaam.
Leonardo was bepaald niet de enige die zich baseerde op Vitruvius. Vele generaties bouwkundigen volgden hem en altijd ging het daarbij om de toepassing van ideale verhoudingen en ideale grondvormen in een bouwwerk. We zien dat met name terug in grote bouwprojecten als stadhuizen en kerken maar ook wel in woonhuizen.
Volgens deze ‘klassieke’ principes werd kort na de tweede stadsbrand van 1665 het Christoffelhuis gebouwd in wat toen nog de Hegstraat heette en nu de Lindanusstraat is. In het cultuurhistorisch onderzoek dat het Monumentenhuis in 1999 uitvoerde, wordt gesteld dat het huis bij uitstek getuigt van de zeventiende-eeuwse architectuurdoctrine met betrekking tot de proportieleer: “Door de toepassing van modules en geometrische patronen als cirkel en driehoek, zouden zich als vanzelf de ‘volmaakte’ verhoudingen in een bouwwerk manifesteren, waardoor de hoogste graad van schoonheid bereikt kon worden.”
Zonder meer was de bouw van het later Christoffelhuis een prestigieus object, waarvoor een architect werd ingehuurd met verstand van zaken, en voor mensen die ontwikkeld genoeg waren om in de keuzes van die architect mee te gaan. Wie dan wel die opdrachtgevers en de architect waren, is helaas onbekend.
Vanuit Roermonds perspectief is het een uniek huis. “Het enig bekende voorbeeld van deze ontwerppraktijk in Roermond, waardoor van een bijzondere meerwaarde gesproken kan worden,” aldus het Monumentenhuis.
Stadsbrand en slappe was
Waarschijnlijk heeft Herman Janssen het Christoffelhuis al ingetekend op zijn bekende stadskaart uit 1671. Hij tekende het pand daarop met een rood dak, wat betekent dat het bij de stadsbrand van 16655 afbrandde en op het moment dat de kaart werd getekend weer was opgebouwd.
De Hegstraat behoorde tot de zwaar getroffen stadsdelen van deze brand, die een enorme ravage veroorzaakte. Het verklaart mogelijk de opmerkelijke ligging van de kelder. Deze kelder met tongewelf loop wel in de lengterichting onder het huis, parallel aan de straat, maar ligt vreemd genoeg niet direct aan de straat maar aan de achterzijde van het pand. Mogelijk was de bodem aan de straatzijde zodanig verstoord door overblijfselen van eerdere (stenen) gebouwen, dat de kelder na 1665 verder naar achteren, van de straat áf, gerealiseerd moest worden.
De ‘nieuwbouwbuurt’ die na 1665 in deze hoek van de stad verrees, mocht er zijn. Het was een chique wijk, met het nieuwe bisschoppelijke paleis, het stadhouderlijke paleis en het jezuïtenklooster. De woonhuizen in de omgeving waren eigendom van vermogende Roermondenaren.
Ook de opdrachtgevers voor de bouw van het Christoffelhuis zaten goed in de slappe was. Door onderzoek van Jan Ruiten is bekend dat het Johan Lintgens is geweest, die raadsheer was aan het Hof van Gelder. Hij kreeg het huis in eigendom door zijn huwelijk (ca. 1664) met Anna Christina van Hillen, een telg uit een Roermonds patriciërsgeslacht dat diverse schepenen en burgemeesters leverde. Hun dochter Catharina Theresia Lindtgen (1681-1759) huwde met Hieron Albert de Gilkens (1656-1722) die eveneens advocaat bij het Hof van Gelder was. Zij waren de volgende bewoners van het huis. Ook de volgende bewoners (zie bewonerstabel) behoorden tot de Roermondse upperclass.
Hoogstandje en feest
In 1777 werd het Christoffelhuis eigendom van de toen 45-jarige Amsterdamse handelaar Octave Leon Barbou, die getrouwd was met de Roermondse Alexandrina van der Vrecken. In welke staat het huis toen verkeerde is onbekend, maar het echtpaar Barbou besloot de zaak flink te verbouwen en hoefde daarbij blijkbaar niet op een cent meer of minder te kijken.
Het neoclassicistische interieur dat toen werd gerealiseerd (stucplafonds, haarden, deuren in Louis XVI-stijl) alsmede het inrichten van een ‘heerenkamer’ en een ‘boudoir’ voor de dames wijst op welstand en smaak.”Dit neclassicistische interieur vormt nog altijd een van de esthetische en cultuurhistorische hoogstandjes van het huis”, schreef het Monumentenhuis in 1999. De stucdecoraties in de ruimtes op de begane grond en eerste verdieping zijn voor Roermond zeer bijzonder.
Van het exterieur uit die tijd is iets terug te zien op het schilderij dat ergens tussen 1794 en 1814 werd gemaakt vanaf de inmiddels afgebroken Heilige Geestkerk.
Een aardige bijkomstigheid: in 1787 promoveerde Gijsbert Johannes Alexander van der Vrecken, oud-leerling van het Roermondse keizerlijk College, in Leuven tot doctor in de filosofie. De nieuwbakken doctor woonde weliswaar niet meer in Roermond, maar toch was het ook hier feest: Hij had hier immers een deel van zijn opleiding genoten en in de stad woonden diverse familieleden, waaronder het echtpaar Bardou-Van der Vrecken. Roermond liep dus uit om de primus uit Leuven feestelijk te onthalen. Na zijn aankomst (hij werd opgehaald bij de Rode Brug) was de geleerde held de centrale figuur van een optocht van schutters, muzikanten, praalwagens en diverse koetsen. Het feest, met concerten en dansavonden, duurde maar liefst drie dagen. Het Christoffelhuis was toen enkele dagen hét feestcentrum van de stad.
In 1871 werd het huis eigendom van een andere bekende Roermondenaar: de advocaat en procureur Constant Guillon, de jongere broer van notaris Charles Guillon die enkele jaren daarvoor het bekende monumentale pand aan de Swalmerstraat (links van wijnhandel Berger) bouwde.
De Guillons waren voorlopig de laatsten die het pand gebruikten als gezinswoning. In 1910 kreeg het huis een opmerkelijke bestemming, toen het werd aangekocht door Het Comité voor Katholieke Actie. Het was in de jaren van opkomend socialisme, en blijkbaar werd het in Roermond nodig geacht om daar een ‘katholiek’ antwoord op te geven. De stad kon immers niet zonder slag of stoot worden overgeleverd aan het rode gevaar. De Katholieke Actie richtte zich op het maken van katholieke propaganda, en het Christoffelhuis diende daarbij als een soort uitvalsbasis. Pas na de aankoop door De Katholieke Actie kreeg het huis ook zijn huidige naam, afgeleid van de stadspatroon.
Verbouwingen
Na 1665 werd lange tijd maar weinig verbouwd en bijgebouwd aan het Christoffelhuis. Tussen 1700 en 1750 verrees naast het pand een remise met mansardedak en vervolgens was er de restauratie door het echtpaar Barbou-Van der Vrecken. In het tijdperk Katholieke Actie (1910-1961) werd de zaak echter flink vertimmerd. In 1915 begon een inpandige verbouwing, waarbij onder andere het trappenhuis werd verplaatst en in de loop van de jaren in totaal acht zalen werden gecreëerd. Die zalen deden niet alleen dienst als kantoor- en vergaderruimte van de Katholieke Actie, maar dienden ook als ontspanningsruimte, bibliotheek en leeszaal voor de parochianen van de binnenstad. Het Christoffelhuis had de functie van patronaatsgebouw gekregen. In dezelfde tijd kreeg de remise een nieuwe gevel.
In 1936 vond de volgende ingrijpende verbouwing plaats naar een plan van architect J.J.M. Thurlings, die toevallig ook in het bestuur van De Katholieke Actie zat. Thurlings verbreedde de ingang aan de Lindanusstraat aanzienlijk en bracht de pui met luifel aan die we nu nog steeds zien. Ook de belettering (St. Christoffelhuis) boven de ingang dateert uit deze tijd. Op de eerste en tweede verdieping was een woning.
Daarnaast werd het zalencomplex aan de achterzijde verder uitgebouwd. Die zalen hadden voor een gedeelte een recreatie-functie. Er werden danslessen gegeven, verschillende kerkkoren hadden er hun repetitielokaal, evenals harmonie St.-Caecilia. Gymnastiekvereniging Kracht en Vriendschap verzorgde regelmatig uitvoeringen, evenals de Roomse Toneel Werkliedenvereeniging. Maar er waren ook andere instellingen in gevestigd, zoals het ziekenfonds, het arbeidsbureau, het ijkwezen. Daarnaast werd er vergaderd door onder andere de Alliance Française en de Land- en Tuinbouwbond, werden er fancy fairs en industriebeurzen gehouden, was er een militair keuringslokaal enzovoort.
Tijdens de oorlog werd wat wel de grote zaal werd genoemd getroffen door een bombardement. De ruïne die achterbleef, brokstukken van de muren en stalen balken, werd pas jaren nadien opgeruimd maar was tot die tijd een populaire speelplaats voor de kinderen in de buurt. Het zalencomplex werd in 1970 grotendeels gesloopt. Het Christoffelhuis met al zijn bijgebouwen was toen al negen jaar eigendom van de gemeente Roermond. Vanaf 1989 was er het kunstenaarscollectief L5 gevestigd.
Vanaf 2003 werd het door J.Ruyters in Echt, eigenaar van de Ruyters Groep die ook een schildersbedrijf omvat, grondig gerestaureerd. Dat karwei nam drie jaar in beslag en was hard nodig, want het Christoffelhuis was flink aan het aftakelen. Door die opknapbeurt is het sindsdien weer het chique pand dat de opdrachtgevers in de zeventiende eeuw voor ogen stond.
Bewoners van het Christoffelhuis
1710 Echtpaar De Gilkens-Lindtgen
na 1722 Catharina Theresia Lindtgen en kinderen
tot 1771 Arnold Emmanuel Ruys
1771-1777 Paulus Departh en Theresia de Muller
1777-1899 Echtpaar Barbou-Van der Vrecken
1800-1817 Weduwe Alexandrina Barbou van der Vrecken
1817-1852 Jean Baptist Barbou en Agnes Sebilla barones de Plevits d’Afens
1852-1871 Gerard Willem Bongaerts
1871-1894 Echtpaar Guillon-Sax
1894-1897 Erven Constant Guillon
1897-1910 Eugène Charles Joseph Guillon
juni-nov, 1910 Notaris Rutten, Heythuysen
1910-1961 Comité voor Katholieke Actie
Vanaf 1961 Gemeente Roermond
Vanaf 1989 Kunstenaarscollectief L5
2004 Arag Rechtsbijstandverzekeringen